Click here to visit jobEQ.com & learn more about being Hired for Attitude!

Meta-programma's - een overzicht

 

 

Op deze pagina vindt u een kort overzicht van de metaprogramma's of cognitieve patronen die iWAM meet, gegroepeerd in 16 catagoriën. Voor meer informatie verwijzen wij u graag naar het hoofdstuk over meta-programma's in het boek "7 Lessen In Emotionele Intelligentie" (Patrick Merlevede & Rudi Vandamme, 1999). Voor toepassingen van metaprogramma's kan u dan weer terecht op de engelse pagina's van deze website.

1. Mate van actie

Is de persoon eerder pro-actief of reactief? Hoe veel energie heeft een persoon om initiatief te nemen? In welke mate wil de persoon afwachten tot iets opgestart geraakt?

2. Actie-Richting

Is de persoon eerder doelgericht of gefocusseerd op problemen? Worden problemen onderkend of werken ze eerder demotiverend?

3. Referentiepunt ter evaluatie

Van waar komt de motivatie van de persoon? Hoe worden beslissingen genomen? De combinatie van interne referentie en externe referentie

4. Houding tegenover een taak

Op welke manier pakt deze persoon zijn werk aan? Is de persoon altijd op zoek naar opties of nieuwe alternatieven binnen een taak? Verkiest de persoon eerder een vertrouwde structuur? Wil de persoon procedures volgen?

5. Taak Oriëntatie

Wat is de grootte van informatie waarmee het individu normaal overweg wilt gaan? Is de persoon gericht op het bewaren van een overzicht, of is er veel aandacht voor detail?

6. Soort communicatie

Vindt de persoon de inhoud van de conversatie of de vorm het belangrijkst? In welke mate beantwoordt een persoon aan de niet-verbale delen van communicatie?

7. Type van werkomgeving

Kan de persoon langere tijd alleen werken of verkiest hij samen te werken in een team?

8. Type van opdracht

Wil de persoon al dan niet geheel verantwoordelijk zijn voor de uit te voeren opdracht? Verkiest de persoon een hiërarchische of echt teamgerichte, platte organisatiestructuur?

9. Sorteren van verbanden

Is iemand gericht op gelijkenissen, stabiliteit, zoekt hij eerder naar verbanden en wenst hij geleidelijke verandering (evolutie) of zoekt de persoon naar verschillen en wenst de persoon drastische verandering (revolutie, nieuw)? De combinatie van deze variabelen laat toe te voorspellen hoe vaak en hoe veel iemand verandering wenst binnen zijn werkcontext.

10. McClelland's motivatiestijlen

Is de persoon gemotiveerd door macht (dominantie), door affiliatie (populariteit) of door de resultaten (verwezenlijken)?

11. Verdeling van energie

Als de persoon aan een nieuw project of een nieuwe taak begint, hoeveel aandacht is er dan voor de theorie of het concept, voor de organisatorische aspecten of voor het nemen van zichtbare actie?

12. Omgaan met Tijd

Welk tijdsreferentie gebruikt de persoon? Houdt ze vooral rekening met het verleden of is er veel aandacht voor de toekomst? Of is de persoon eerder pragmatisch op het heden gericht?

13. Normen

Hoe gaat de persoon om met de geschreven en ongeschreven regels binnen de werksfeer? Is ze assertief genoeg om haar mening mee te delen aan anderen, of vindt ze dat juist niet nodig? Is ze tolerant als mensen afwijken van deze regels? In welke mate tracht ze de persoon te zijn die de organisatie nodig heft?

14. Overtuigingspatronen - input representatie

Dit is het eerste deel van overtuigingspatronen. Op welke manier verzamelt iemand informatie om overtuigd te geraken over iets? Moet de persoon dingen zien, horen lezen of zelf doen?

15. Overtuigingspatronen - interpretatieproces

Dit is het tweede deel van de overtuigingspatronen. Wat doet de persoon met de verkregen data teneinde overtuigd te geraken? Beslist de persoon na een aantal voorbeelden of na verloop van tijd? Is hij snel overtuigd of heeft hij eerde behoefte aan steeds terugkomende resultaten?

16. Interesse filters:

Wat is er voor de persoon belangrijk in de omgeving? Wil deze persoon met mensen werken, of is er meer interesse voor informatie of voor bedrijfsprocessen? IWAM onderscheidt 8 aandachtspunten.

Links over metaprogramma's: